ECLI:NL:CRVB:2008:BC2059

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-848 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en vergoeding van medische kosten

In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin haar verzoek om vergoeding van een no-claimkorting op haar ziektekostenverzekering werd afgewezen. Appellante was erkend als burger-oorlogsslachtoffer en had oogklachten die verband hielden met oorlogsgeweld. In oktober 2006 verzocht zij om een vergoeding van € 255,-- voor de no-claimkorting die haar was onthouden door haar zorgverzekeringsmaatschappij, vanwege medische kosten die zij had gemaakt in verband met haar oogletsel. De verweerster stelde dat de no-claimteruggave een teruggave van premiekosten betrof en dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.

Tijdens de zitting op 22 november 2007 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat het formele standpunt van verweerster feitelijk zou betekenen dat medische kosten die onder de Wet vallen, niet vergoed zouden worden. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat volgens artikel 32 van de Wet de noodzakelijke kosten van geneeskundige behandeling volledig vergoed dienen te worden, maar dat deze vergoeding alleen geldt voor kosten die niet door een ziektekostenverzekering kunnen worden gedekt.

De Raad concludeerde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit, aangezien appellante voor haar medische kosten al een volledige vergoeding van haar zorgverzekeringsmaatschappij had ontvangen. De Raad oordeelde dat de premiekosten voor de ziektekostenverzekering als gebruikelijke kosten moeten worden beschouwd en derhalve niet voor vergoeding onder de Wet in aanmerking komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.L.M.J. Stevens als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 9 januari 2008.

Uitspraak

07/848 WUBO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[Appellante],
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 9 januari 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 18 januari 2007, kenmerk JZ/R80/2006 (hierna: bestreden besluit), genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2007. Appellante is daar in persoon verschenen, terwijl verweerster zich ter zitting heeft laten vertegenwoordigen door mr. A. den Held, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
Blijkens de gedingstukken is appellante erkend als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wet. Hierbij is aanvaard dat de oogklachten van appellante in het door de Wet vereiste verband staan met het meegemaakte oorlogsgeweld.
In oktober 2006 heeft appellante verzocht om toekenning van een vergoeding van de no-claimkorting van € 255,-- op haar ziektekostenverzekering die haar door haar zorgverzekeringsmaatschappij is onthouden vanwege daar in verband met het oogletsel van appellante gedeclareerde medische kosten van € 407,48 in totaal.
Dit verzoek heeft verweerster bij besluit van 14 november 2006, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, afgewezen op de grond dat de no-claimteruggave een teruggave van premiekosten betreft, zodat geen sprake is van kosten voor een medische behandeling.
In bezwaar en beroep heeft appellante aangevoerd - samengevat - dat dit formele standpunt van verweerster feitelijk tot gevolg heeft dat op grond van de Wet voor vergoeding in aanmerking komende medische kosten toch niet worden vergoed.
De Raad overweegt ter zake als volgt.
Ingevolge artikel 32, eerste en tweede lid, van de Wet worden de ten laste van het burger-oorlogsslachtoffer blijvende, vanwege het oorlogsletsel noodzakelijke kosten van geneeskundige behandeling of verpleging en daarmee verband houdende voorzieningen volledig vergoed. In het vijfde lid van genoemd artikel is onder meer bepaald dat deze vergoeding slechts wordt verleend voor zover de kosten niet ten laste kunnen worden gebracht van een ziektekostenverzekering.
In dit geding staat vast dat de medische kosten van appellante die ertoe hebben geleid dat zij geen no-claimteruggave op haar ziektekostenverzekering heeft ontvangen, geheel en al betrekking hebben op haar causale oogletsel. Eveneens staat echter vast dat zij voor die medische kosten een algehele vergoeding van haar zorgverzekeringsmaatschappij heeft ontvangen. Daarmee staat ook vast dat geen sprake is van ten laste van appellante blijvende kosten van geneeskundige behandeling en/of voorzieningen als in artikel 32 van de Wet bedoeld.
De omstandigheid dat appellante ten gevolge van de declaratie bij en vergoeding door haar zorgverzekeringsmaatschappij een premiekorting of premieteruggave is misgelopen, maakt het voorgaande niet anders. Uit de systematiek van de Wet vloeit voort dat premiekosten voor een ziektekostenverzekering als algemeen gebruikelijke, en derhalve niet voor vergoeding op grond van de Wet in aanmerking komende kosten moeten worden gezien.
Gezien het vorenstaande bestaat voor vernietiging van het bestreden besluit geen grond.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens als voorzitter en H.R. Gerling-Brouwer en R.P.Th. Elshoff als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.J.H. van Baalen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2008.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) M.J.H. van Baalen.
HD