ECLI:NL:CRVB:2008:BC1948
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van wettelijke rente in verband met WAJONG-uitkering en verjaringstermijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 januari 2006, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had verzocht om vergoeding van de wettelijke rente in verband met de nabetaling van zijn WAJONG-uitkering. De rechtbank oordeelde dat appellant te laat had verzocht, aangezien de verjaringstermijn van vijf jaar, zoals genoemd in artikel 308 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, was verstreken. Appellant stelde in hoger beroep dat hij niet eerder op de hoogte was van zijn recht om rente te verzoeken en dat zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid, evenals zijn verblijf in een gesloten TBS-kliniek, hem verhinderden om eerder een verzoek in te dienen bij het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden geen grond vormden voor stuiting van de verjaringstermijn. De Raad concludeerde dat het besluit tot toekenning van de WAJONG-uitkering met terugwerkende kracht in april of mei 1993 was genomen, en dat appellant pas in 2001 of 2002 om vergoeding van de wettelijke rente had verzocht. Hierdoor was de vordering van appellant tot vergoeding van de rente verjaard. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.