ECLI:NL:CRVB:2008:BC1792

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2907 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van appellante voor geselecteerde functies in het kader van de WAO-schatting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De zaak betreft een geschil over de WAO-schatting en de geschiktheid van appellante voor bepaalde functies. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Y.J. Doornik, heeft aangevoerd dat in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Daarnaast heeft zij betoogd dat zij ongeschikt is voor een aantal van de geduide functies en heeft zij beroepsgronden ingediend met betrekking tot de juiste actualiseringsdatum en het gewenste opleidingsniveau.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 11 januari 2008 behandeld. Tijdens de zitting op 16 november 2007 was de gemachtigde van appellante aanwezig, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door G.M. Folkerts. De Raad heeft de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen als doorslaggevend beschouwd en geconcludeerd dat het onderzoek door deze artsen zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen aanvullende gegevens heeft overgelegd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat er verdergaande beperkingen in de FML opgenomen hadden moeten worden.

Wat betreft de arbeidskundige grondslag heeft de Raad geoordeeld dat de geschiktheid van appellante voor de functies voldoende is aangetoond. De bevindingen van de (bezwaar)arbeidsdeskundigen met betrekking tot de actualiseringsdatum van de geduide functies en het opleidingsniveau zijn door de Raad niet als onjuist beoordeeld. De Raad heeft derhalve de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

06/2907 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 10 april 2006, 05/5811 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 11 januari 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. Y.J. Doornik, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2007, waar namens appellante haar gemachtigde is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door G.M. Folkerts.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 7 juli 2005 (het bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 22 september 2004 strekkende tot de intrekking van de eerder aan appellante toegekende arbeidsongeschikt-heidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering ingaande
21 november 2004, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid is afgenomen tot minder dan 15%.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich -kort samengevat- op het standpunt gesteld dat in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren en dat zij ongeschikt is om een aantal van de geduide functies te vervullen. Voorts zijn beroepsgronden naar voren gebracht ten aanzien van de juiste actualiseringsdatum en het gewenste opleidingsniveau.
De Raad overweegt als volgt.
Voor wat betreft de medische grondslag kent de Raad evenals de rechtbank doorslag-gevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek van die artsen zorgvuldig en weloverwogen geweest, waarbij de Raad aantekent dat informatie van de behandelend psychiater is meegewogen en dat appellante geen gegevens heeft overgelegd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat door de (bezwaar)verzekeringsartsen verdergaande beperkingen in de FML hadden moeten worden opgenomen.
Voor wat betreft de arbeidskundige grondslag is de Raad van oordeel dat de geschiktheid van appellante voor de functies in voldoende mate is komen vast te staan. Voorts ziet de Raad geen reden om de bevindingen van de (bezwaar)arbeidsdeskundigen met betrekking
tot de actualiseringsdatum van de geduide functies en het opleidingsniveau van appellante voor onjuist te houden.
Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2008.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.
MH