ECLI:NL:CRVB:2008:BC1785
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WAO-uitkering na beoordeling arbeidsbeperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.C. de Jonge namens appellant, die het niet eens was met de beëindiging van zijn WAO-uitkering per 17 mei 2005. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 november 2007, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door W.L.J. Weltevrede.
De uitspraak betreft de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van het Uwv, dat op 6 september 2005 was genomen en dat de beëindiging van de WAO-uitkering handhaafde, ondanks het bezwaar van appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft, in overeenstemming met de rechtbank, geoordeeld dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat appellant vanaf 17 mei 2005 geen arbeidsbeperkingen meer ondervond als gevolg van ziekte of gebrek. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en de kritiek die in hoger beroep werd aangevoerd, niet overtuigend geacht.
De Raad heeft besloten dat een proceskostenveroordeling niet aan de orde is en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.