ECLI:NL:CRVB:2008:BC1785

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-1778 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WAO-uitkering na beoordeling arbeidsbeperkingen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.C. de Jonge namens appellant, die het niet eens was met de beëindiging van zijn WAO-uitkering per 17 mei 2005. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 november 2007, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door W.L.J. Weltevrede.

De uitspraak betreft de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van het Uwv, dat op 6 september 2005 was genomen en dat de beëindiging van de WAO-uitkering handhaafde, ondanks het bezwaar van appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft, in overeenstemming met de rechtbank, geoordeeld dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat appellant vanaf 17 mei 2005 geen arbeidsbeperkingen meer ondervond als gevolg van ziekte of gebrek. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en de kritiek die in hoger beroep werd aangevoerd, niet overtuigend geacht.

De Raad heeft besloten dat een proceskostenveroordeling niet aan de orde is en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

06/1778 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 maart 2006, 05/4357
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 11 januari 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant is door mr. W.C. de Jonge hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingezonden.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 november 2007. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.L.J. Weltevrede.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidende beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 6 september 2005 door het Uwv genomen besluit. Dat besluit strekt, ondanks het bezwaar van appellant, tot de handhaving van het besluit van 23 maart 2005 tot de beëindiging van de WAO-uitkering van appellant met ingang van 17 mei 2005.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het Uwv afdoende heeft onderbouwd dat appellant ingaande 17 mei 2005 niet langer door ziekte of gebrek arbeidsbeperkingen ondervindt. De Raad kan zich volledig vinden in de overwegingen van de aangevallen uitspraak en de enkel met steun van het instituut Psychosofia in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak aangevoerde kritiek, voert de Raad niet tot een ander oordeel.
Een proceskostenveroordeling acht de Raad niet aangewezen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2008.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.
JL