ECLI:NL:CRVB:2008:BC1273
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WAO-verzekering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant, die werkzaam was als sorteerder bij TPG Post BV, heeft zijn arbeid op 23 november 2001 gestaakt. Hij heeft vervolgens een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft in zijn besluit de eerste arbeidsongeschiktheidsdag vastgesteld op 15 juni 2002, wat door appellant wordt betwist. Appellant stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid al eerder is ingetreden, namelijk in november/december 2001, en dat hij op de bewuste datum niet verzekerd was voor de WAO.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen bewijs is dat appellant voor 15 juni 2002 psychische problemen had die zouden leiden tot arbeidsongeschiktheid. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de Uwv terecht heeft aangenomen dat appellant op 15 juni 2002 niet verzekerd was voor de WAO. De Raad wijst erop dat het enkele bestaan van klachten niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.W. Schuttel als voorzitter en R.C. Stam en J. Riphagen als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 januari 2008.