ECLI:NL:CRVB:2007:BC6829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- I.R.A. van Raaij
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en geschiktheid van functies na arbeidsongeschiktheid door fibromyalgie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de afwijzing van haar aanvraag voor een WAO-uitkering werd bevestigd. Appellante, die lijdt aan fibromyalgie, heeft in 2002 haar werkzaamheden als caissière gestaakt en verzocht om een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 december 2007 uitspraak gedaan. De Raad heeft de medische grondslag van het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en de geschiktheid van de geduide functies. De Raad heeft de rapportages van de bezwaararbeidsdeskundigen Schipper en Mulder in hoger beroep als toereikend beoordeeld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,-. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 140,- aan appellante moet vergoeden.