ECLI:NL:CRVB:2007:BC2066
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- C. van Viegen
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 1 november 2006 het beroep ongegrond verklaarde tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Dit besluit, genomen op 8 december 2005, weigerde bijzondere bijstand voor bepaalde kosten. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het College kende op 15 maart 2006 slechts gedeeltelijk bijzondere bijstand toe, met een vermindering van het bedrag na overleg met de advocaat. De rechtbank oordeelde dat het College terecht had gehandeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 december 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College de aanvraag om bijzondere bijstand voor de in geding zijnde kosten terecht had afgewezen. De Raad baseerde zich op de vaste rechtspraak inzake de Wet werk en bijstand (WWB), waarin wordt gesteld dat bijstand in beginsel niet wordt verleend voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum. De Raad erkende dat er uitzonderingen mogelijk zijn, maar vond dat de appellant geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat het College het beleid consistent had toegepast en dat de appellant ook eerder een aanvraag had kunnen indienen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Th.C. van Sloten als voorzitter en de leden C. van Viegen en J.L.P.G. van Thiel. De griffier was S.R. Bagga.