ECLI:NL:CRVB:2007:BC2003
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- C. van Viegen
- J.L.P.G. van Thiel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wik-uitkering op grond van omzeteis en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Wik-uitkering van appellante door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of de beëindiging van de uitkering terecht was op basis van de omzeteis voor het jaar 2004. Appellante had in 2003 een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik) ontvangen, maar het College beëindigde deze uitkering in februari 2005, omdat appellante niet had aangetoond dat zij voldeed aan de wettelijke inkomenseis. Appellante stelde dat het College in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld, omdat zij op basis van informatie van het adviesorgaan K&Co had vertrouwd op de continuïteit van haar uitkering.
De Raad overwoog dat het College niet verantwoordelijk was voor de informatie die door K&Co was verstrekt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van door het College opgewekt gerechtvaardigd vertrouwen, omdat de informatie niet afkomstig was van het bevoegde bestuursorgaan. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat appellante had moeten begrijpen dat de omzet-eis voor haar gold, gezien de eerdere communicatie en rapportages van K&Co. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zelf informatie in te winnen en te verifiëren, vooral in situaties waarin adviesorganen betrokken zijn. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.