ECLI:NL:CRVB:2007:BC1474
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van een boete opgelegd na recidive van verzuimen in het kader van de Coördinatiewet Sociale Verzekering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin een boete van 37,5% van het totale jaarpremieloon werd opgelegd wegens het niet tijdig indienen van jaaropgavekaarten. De boete van € 6248,-- werd opgelegd na recidive van verzuimen, waarbij appellant aanvoert dat administratieve achterstanden in zijn bedrijf, veroorzaakt door het vertrek van medewerkers, de reden waren voor de vertraging. Appellant heeft geprobeerd de boete te matigen door te wijzen op het geringe nadeel dat het Uwv zou hebben ondervonden door zijn verzuim en heeft vergelijkbare gevallen aangehaald waarin tot een gunstiger beslissing werd gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de relevante bepalingen. De Raad oordeelt dat de rechtbank op redelijke gronden heeft vastgesteld dat de opgelegde boete in overeenstemming is met de wetgeving en de vaste rechtspraak. De Raad wijst erop dat de organisatorische problemen binnen het bedrijf van appellant, die leidden tot de vertraging, binnen de risicosfeer van appellant zelf vallen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de boete te matigen, aangezien appellant als belastingadviseur en financieel expert geacht wordt beter op de hoogte te zijn van zijn verplichtingen.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, en de uitspraak wordt openbaar gedaan op 20 december 2007.