ECLI:NL:CRVB:2007:BC0373
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAO-uitkering en punitieve sanctie bij genoten inkomsten uit arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 maart 2005. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 december 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking heeft op de terugvordering van een WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, maar het Uwv besloot deze uitkering te herzien op basis van inkomsten die appellant had genoten in de periode van 1 mei 2001 tot 1 maart 2002. Het Uwv vorderde een onverschuldigd betaald bedrag van € 7.788,66 terug van appellant.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant stelde in hoger beroep dat hij geen inkomsten had genoten en dat eerdere verklaringen die hij had afgelegd onder druk waren gedaan. Hij voerde aan dat de terugvordering een punitief karakter had, omdat er al een vonnis van de politierechter was geweest met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Raad overwoog dat de verklaringen van appellant, die hij in 2004 had afgelegd tegenover opsporingsfunctionarissen van het Uwv, niet waren ingetrokken en dat deze verklaringen relevant waren voor de beoordeling van de zaak.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, M. Lochs, en is openbaar uitgesproken op 14 december 2007.