ECLI:NL:CRVB:2007:BB9772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag algemene bijstand op basis van vastgesteld vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten. De aanvraag werd afgewezen op basis van het door het College vastgestelde vermogen van appellant, dat volgens hen voldoende was om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het College de afkoopwaarde van een levensverzekering van appellant terecht had meegerekend, maar dat het College niet had onderzocht of de schuldvordering van appellant op zijn ouders feitelijk inbaar was. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2007 was appellant aanwezig, maar het College was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het College werd opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De Raad oordeelde dat het College de afkoopwaarde van de levensverzekering van appellant terecht had meegenomen in de vermogensvaststelling, maar dat de schuldvordering op zijn ouders niet correct was beoordeeld. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om het College te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige vermogensvaststelling bij aanvragen om bijstand en de noodzaak voor het College om alle relevante factoren in overweging te nemen bij het nemen van besluiten.