ECLI:NL:CRVB:2007:BB9619
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.M. van Dun
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van WW-uitkering wegens niet-beschikbaarheid voor arbeid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WW-uitkering met ingang van 1 juli 2004 was ontzegd. Het Uwv had dit besluit genomen op de grond dat appellante op de relevante datum niet beschikbaar was voor arbeid. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 17 oktober 2007 heeft de gemachtigde van het Uwv verklaard dat het bestreden besluit niet wordt gehandhaafd, omdat het voorafgaande onderzoek onvoldoende zorgvuldig was geweest. De Raad heeft geoordeeld dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komen. De Raad heeft bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op het bezwaar van appellante moet nemen. Tevens is er geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat niet is gebleken dat appellante kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2007.