ECLI:NL:CRVB:2007:BB9600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de WAO-schatting en medische geschiktheid van appellant
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2004, waarin de rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken naar de arbeidsongeschiktheid van appellant voldoende en zorgvuldig zijn geweest. Appellant, die zich op 30 december 1987 ziek meldde als bakker, ontving een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Sinds 1991 woont appellant in Marokko.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 december 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant was niet aanwezig op de zitting, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door R. Zaagsma. De Raad heeft de rapporten van de medische onderzoeken in Marokko, uitgevoerd door een algemeen arts, psychiater en radioloog, in zijn beoordeling betrokken. Ook de rapporten van de behandelend arts van appellant zijn meegenomen in de overwegingen.
De Raad concludeert dat er voldoende, voor appellant medisch geschikte, functies overblijven om de WAO-schatting op te baseren. De Functionele Mogelijkheden Lijst, vastgesteld door het Uwv, weerspiegelt naar het oordeel van de Raad de medische beperkingen van appellant correct. De Raad ziet geen aanleiding om de eerdere vaststellingen van de rechtbank te herzien en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom.