ECLI:NL:CRVB:2007:BB8060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J.F. Bandringa
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv inzake WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellant ongewijzigd voort te zetten, heeft bekrachtigd. Appellant, die sinds 7 mei 1996 een WAO-uitkering ontvangt, betwist de medische beoordeling van het Uwv en stelt dat hij met zijn beperkingen de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 november 2007 uitspraak gedaan na een zitting op 3 oktober 2007, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door M.L. Turnhout.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts M.C. Huijsman in 2003 tot de conclusie kwam dat appellant over duurzaam benutbare mogelijkheden beschikt, maar dat de arbeidsdeskundige R.J.M. van Staalduine-Bekema op basis van deze beoordeling een arbeidsongeschiktheid van 29,78% heeft vastgesteld. Het Uwv heeft vervolgens besloten om de WAO-uitkering van appellant ongewijzigd voort te zetten. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is door het Uwv ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat de rechtbank de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit niet had kunnen goedkeuren. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet zorgvuldig is voorbereid. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 966,-- voor verleende rechtsbijstand.