ECLI:NL:CRVB:2007:BB6905
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C.M. van Laar
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Betaling van ziekengeld aan arbeidsgehandicapte werknemer en verantwoordelijkheden van de werkgever bij ziekmelding
In deze zaak gaat het om de betaling van ziekengeld aan een arbeidsgehandicapte werknemer, die in dienst was bij appellante. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2006. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had besloten om ziekengeld pas uit te betalen vanaf de datum van de ziekmelding, die op 20 februari 2004 was gedaan. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat de ziekmelding niet tijdig was doorgegeven aan het Uwv door de Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS, die als dienstverlener fungeerde.
De Raad oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor een tijdige ziekmelding bij de werkgever ligt. De omstandigheid dat SAZAS de ziekmelding niet tijdig heeft doorgegeven, kan niet ten laste van het Uwv worden gelegd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat appellante in hoger beroep voornamelijk herhalingen van eerdere grieven aanvoert. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het ziekengeld niet kan worden uitbetaald voor de periode vóór de ziekmelding.
De Raad vernietigt echter de aangevallen uitspraak voor zover deze niet heeft beslist over het bestreden besluit met betrekking tot de ziektegevallen uit 2002 en 2003. De Raad oordeelt dat het Uwv ook voor deze gevallen terecht heeft besloten dat het ziekengeld niet kan worden uitbetaald, omdat de ziekmeldingen niet tijdig zijn gedaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 644,-. Tevens wordt het betaalde griffierecht van € 414,- aan appellante vergoed.