ECLI:NL:CRVB:2007:BB6892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergoeding lensimplantatie door ziekenfonds
In deze zaak heeft appellante, bijgestaan door haar echtgenoot, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om vergoeding van een lensimplantatie in beide ogen door het ziekenfonds. De aanvraag werd in eerste instantie afgewezen op 9 januari 2004, waarna appellante bezwaar maakte. Het College voor Zorgverzekeringen adviseerde het ziekenfonds om de aanvraag af te wijzen, omdat er geen verwijzing was zoals vereist door de wetgeving. Het ziekenfonds verklaarde het bezwaar ongegrond, met als argument dat de visusstoornis van appellante voldoende gecorrigeerd kon worden met een bril, wat als een goedkopere en doelmatige oplossing werd gezien.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 17 oktober 2007 behandeld. De Raad oordeelde dat de afwijzing van het ziekenfonds terecht was, omdat appellante niet had aangetoond dat zij niet met een bril kon worden geholpen. De Raad verwierp het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat appellante niet kon aantonen dat zij een duidelijke toezegging had gekregen over vergoeding van de ingreep. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante tegen de afwijzing van het ziekenfonds had verworpen, en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door het ziekenfonds op juiste gronden was gebaseerd en dat appellante niet had aangetoond dat de lensimplantatie noodzakelijk was, gezien de mogelijkheid om haar visusstoornis met een bril te corrigeren. De uitspraak benadrukt het belang van doelmatige zorgverlening en de noodzaak voor verzekerden om aan te tonen dat zij niet met goedkopere alternatieven kunnen worden geholpen.