ECLI:NL:CRVB:2007:BB6676
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 10 november 2005, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P. de Casparis, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, die zijn bezwaar tegen de mate van arbeidsongeschiktheid had afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 oktober 2007 uitspraak gedaan.
Tijdens de procedure heeft het Uwv zijn eerdere beslissing herzien en de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant vastgesteld op 25 tot 35% per 9 april 2004. Appellant heeft in hoger beroep de medische grondslag van deze beslissing betwist, evenals de geschiktheid van de aan hem toegewezen functies. De Raad heeft overwogen dat het Uwv voldoende rekening heeft gehouden met de medische klachten van appellant en dat er geen nieuwe gegevens zijn overgelegd die de eerdere beoordeling zouden kunnen onderbouwen.
De Raad heeft vastgesteld dat de geselecteerde functies voldoen aan de voorwaarden die voortvloeien uit de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) en dat appellant in staat is deze functies te vervullen, ondanks zijn beperkingen. De argumenten van appellant, met betrekking tot zijn psoriasis en rugklachten, zijn door de Raad als onvoldoende weerlegd geacht. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank Arnhem terecht het beroep ongegrond heeft verklaard en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden, in aanwezigheid van griffier M. Gunter. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2007.