ECLI:NL:CRVB:2007:BB6554
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- K. Zeilemaker
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering na verzuim terugmelding na verblijf in het buitenland
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 31 juli 2006 een beroep tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had zich na een verblijf van vier weken in het buitenland niet teruggemeld, wat leidde tot de intrekking van haar bijstandsuitkering per 12 mei 2006 door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante, die arbeidsverplichtingen had, niet tijdig is teruggekeerd van haar verblijf in het buitenland. Appellante voerde aan dat haar gezondheidstoestand een tijdige terugkeer in de weg stond. De Raad oordeelde echter dat de medische gegevens die appellante had overgelegd niet wezenlijk bewijsden dat er sprake was van een absoluut beletsel om te reizen. De arts Khan had slechts geadviseerd om rust te houden en reizen te vermijden, zonder duidelijk te maken welke medische aandoening aan de basis van dit advies lag.
De Raad concludeerde dat er geen acute noodsituatie of levensbedreigende omstandigheden waren die de intrekking van de bijstandsuitkering zouden kunnen rechtvaardigen. Daarom bevestigde de Raad de beslissing van het College om de bijstandsuitkering van appellante per 12 mei 2006 in te trekken. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.