ECLI:NL:CRVB:2007:BB6203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- R.H.M. Roelofs
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor bouwkundige expertisekosten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur werd bevestigd. Appellant had op 9 juni 2005 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 535,50 voor de kosten van een bouwtechnische expertise van de woning waarin zijn moeder huurde. Het College heeft deze aanvraag op 8 juli 2005 afgewezen, met als argument dat de kosten niet aan appellant konden worden toegerekend, aangezien hij geen huurder was van de woning. Dit besluit werd in een daaropvolgend bezwaar op 13 december 2005 gehandhaafd, waarbij het College de motivering aanpaste maar de afwijzing in stand hield.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de kosten van de bouwtechnische expertise betrekking hadden op de moeder van appellant, die de huurder was en de factuur had betaald. De Raad stelde vast dat de kosten niet konden worden toegerekend aan appellant, ondanks zijn langdurige verblijf op het adres en de impact van de onderhoudstoestand van de woning op zijn woongenot. De Raad concludeerde dat de kosten niet als noodzakelijke kosten van bestaan van appellant konden worden aangemerkt, en bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank.
De Raad zag geen aanleiding om het College te veroordelen in de proceskosten, en bevestigde de aangevallen uitspraak. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2007.