ECLI:NL:CRVB:2007:BB5744
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C.M. van Laar
- J.F. Bandringa
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen inkomensoverzicht in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellante ontving een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en ontving een inkomensoverzicht van het Uwv, waaruit bleek dat zij over een bepaalde periode te veel uitkering had ontvangen. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellante tegen dit inkomensoverzicht niet-ontvankelijk, omdat het inkomensoverzicht volgens hen niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt.
De rechtbank bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de vaststelling van een onverschuldigd betaald bedrag geen rechtsgevolg heeft, tenzij er expliciet wordt medegedeeld dat het bedrag teruggevorderd zal worden. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat het Uwv wel degelijk had besloten tot verrekening van het onverschuldigd betaalde bedrag.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat het inkomensoverzicht geen melding maakte van een terugvordering of verrekening. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het inkomensoverzicht niet als een besluit kon worden aangemerkt en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.