ECLI:NL:CRVB:2007:BB5349
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door zijn vader J.B. Kuipers, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 juni 2005, waarin de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omtrent de niet-betaling van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. De Raad had in die uitspraak de herziening van de uitkering met ingang van 4 december 2001 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering over de periode van 1 januari tot 9 augustus 2000 bekrachtigd.
Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van verzoeker aanvullende stukken overgelegd en op 8 augustus 2007 nadere schriftelijke toelichtingen verstrekt. De Raad heeft overwogen dat het verzoek om herziening in feite voortkwam uit een andere visie van verzoeker op de aan de eerdere uitspraak ten grondslag liggende rapportages en verklaringen. De Raad heeft echter vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die onder artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen, die een herziening van de uitspraak rechtvaardigen.
De Raad heeft herhaald dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de juistheid van de eerdere uitspraak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. Aangezien verzoeker niet in staat was om dergelijke feiten of omstandigheden aan te voeren, heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2007.