ECLI:NL:CRVB:2007:BB4889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- H. Bolt
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2005, waarin het bestreden besluit van het Uwv werd gehandhaafd. Appellante, vertegenwoordigd door mr. M.A. Breewel-Witteveen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om haar geen uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO) toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 september 2007 uitspraak gedaan.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv, in navolging van de verzekeringsarts, van juiste medische beperkingen was uitgegaan. De bezwaararbeidsdeskundige W.L. Wijngaards had in een rapport van 9 mei 2005 toegelicht dat het beperkte hand- en vingergebruik van appellante geen belemmering vormde voor de functies van medewerker telefoonpost en verkooptelefoniste. De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat zij niet geschikt was voor deze functies, niet overtuigend geacht.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat de medische beperkingen van appellante ten tijde van de beoordeling waren onderschat. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en H. Bolt en R.C. Stam als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van W.R. de Vries als griffier.