ECLI:NL:CRVB:2007:BB4652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over WAO-schatting met behulp van het Claim Beoordelings- en BorgingsSysteem (CBBS)
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 september 2005, waarin de rechtbank de besluiten van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid van appellant heeft bevestigd. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.L. Kuit, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het bezwaar van appellant tegen eerdere besluiten van het Uwv ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 21 augustus 2007, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende informatie had ingewonnen en dat de medische en arbeidskundige beoordeling die aan het bestreden besluit ten grondslag lag, correct was. Appellant had niet kunnen onderbouwen dat hij verdergaand beperkt was dan de bezwaarverzekeringsarts had aangenomen. De Raad heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden gevonden om het bestreden besluit te herzien en onderschrijft het oordeel van de rechtbank over de geschiktheid van appellant voor de geselecteerde functies.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2007. De Raad concludeert dat de schattingen voldoen aan de eisen die aan een WAO-schatting met behulp van het CBBS worden gesteld, en dat de medische gegevens onvoldoende aanknopingspunten bieden voor andere of zwaardere beperkingen dan reeds in aanmerking zijn genomen.