ECLI:NL:CRVB:2007:BB4559
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en geschiktheid van functies voor appellante met arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 15 juli 2005, waarin de rechtbank de beslissing van het Uwv om geen WAO-uitkering toe te kennen, heeft bevestigd. Appellante heeft zich tot het Uwv gewend vanwege toegenomen arbeidsongeschiktheid met ingang van 28 mei 2001, voortkomend uit dezelfde oorzaak die leidde tot haar eerdere uitval op 17 mei 1999. De rechtbank heeft overwogen dat er geen inhoudelijke grieven zijn ingebracht tegen de medische grondslag van het bestreden besluit en dat de geduide functies zijn berekend voor de belastbaarheid van appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 september 2007 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet kan slagen en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft de medische rapportages van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts in overweging genomen, evenals de rapportage van de zenuwarts die concludeerde dat appellante belastbaar was voor arbeid, mits deze niet te veel emotionele confrontaties met anderen met zich meebracht.
De Raad heeft de geschiktheid van de functies printplatenmonteur en samensteller metaalproducten beoordeeld. Appellante betwistte de geschiktheid van deze functies, maar de Raad oordeelde dat de functies niet ongeschikt zijn voor appellante. De Raad concludeerde dat de geduide functies zijn berekend voor de belastbaarheid van appellante en dat er geen sprake is van een overschrijding van haar belastbaarheid in deze functies. De uitspraak van de rechtbank Zwolle is bevestigd, en de Raad heeft de beslissing van het Uwv om geen WAO-uitkering toe te kennen, gehandhaafd.