ECLI:NL:CRVB:2007:BB4003
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- H. Bolt
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit UWV over arbeidsongeschiktheidsklasse en WAO-schatting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, die sinds 1982 arbeidsongeschikt is, had een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en was ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35%. Na een periode van ziekte als schoonmaker, heeft hij bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat zijn indeling in deze klasse handhaafde. De rechtbank oordeelde dat de medische beperkingen van appellant correct waren vastgesteld en dat het Uwv terecht had gehandeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 14 september 2007 behandeld. Tijdens de zitting is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.K. Ramdas, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door J.C. Geldof. De Raad heeft de medische rapportages en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Appellant stelde dat de eerdere verzekeringsgeneeskundige rapporten niet meer relevant waren voor zijn huidige situatie, maar de Raad oordeelde dat er recentere beoordelingen waren uitgevoerd die de eerdere conclusies bevestigden.
De Raad concludeerde dat de bezwaararbeidsdeskundige niet voldoende had onderbouwd dat de aan appellant voorgehouden functies binnen zijn belastbaarheid vielen. De Raad vond dat de belasting in de functies die aan appellant waren voorgehouden, niet in overeenstemming was met de functionele mogelijkheden zoals vastgesteld door de verzekeringsarts. Hierdoor ontbrak het bestreden besluit aan een voldoende draagkrachtige motivering, wat leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak en het besluit van het Uwv.
De Raad heeft het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,- voor de rechtsbijstand in zowel de rechtbank als het hoger beroep.