ECLI:NL:CRVB:2007:BB3231
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek WUV-uitkering en de beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2007 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek met betrekking tot een WUV-uitkering. Appellant, geboren in 1942, had eerder een tijdelijke periodieke uitkering ontvangen als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Deze uitkering was toegekend op basis van psychische klachten die in verband stonden met de ondergane vervolging. In 2003 heeft appellant verzocht om herziening van eerdere besluiten, omdat hij meende dat de uitkering ten onrechte niet was voortgezet of omgezet in een andere uitkering. Verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 2 augustus 2007 is appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door een medewerker van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad overweegt dat de bevoegdheid tot herziening van besluiten discretionair is en dat de toetsing door de Raad terughoudend dient te zijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe feiten heeft aangedragen die niet eerder in bezwaar of beroep naar voren waren gebracht. Bovendien is het feit dat er ontwikkelingen in de jurisprudentie zijn geweest, niet voldoende om tot herziening over te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere besluiten van verweerster in stand blijven. De Raad heeft geen termen gezien om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten in herzieningsprocedures en de terughoudendheid van de Raad bij het toetsen van dergelijke verzoeken.