ECLI:NL:CRVB:2007:BB3221
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum toekening periodieke uitkering ingevolge de WUV
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2007 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster van 25 mei 2004, waarbij een periodieke uitkering ingevolge de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) was toegekend met ingang van 1 mei 2003. Appellant stelde dat de uitkering had moeten ingaan op 1 januari 1986, omdat er in zijn situatie sinds die datum geen wijziging was opgetreden en de tijdelijke uitkering verlengd had moeten worden.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant, geboren in 1942, in het verleden een tijdelijke periodieke uitkering had ontvangen, maar dat hij in 1990 niet meer aan zijn uitkering had gedacht. In 2003 heeft hij opnieuw een aanvraag ingediend, waarbij hij zijn slechte psychische gezondheid als reden aanvoerde voor het niet eerder indienen van een aanvraag tot verlenging. De Raad overwoog dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit, omdat de wet dwingendrechtelijk bepaalt dat de ingangsdatum van een periodieke uitkering de eerste dag van de maand is waarin de aanvraag is ingediend.
De Raad concludeerde dat appellant niet tijdig actie had ondernomen na zijn aanvraag in 1986 en dat er geen bewijs was dat hij in die jaren niet in staat was om zijn wil te bepalen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond, en de Raad achtte geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier P.W.J. Hospel en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.