ECLI:NL:CRVB:2007:BB2449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens overschrijding bezwaartermijn in sociale zekerheidsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die op 20 december 2006 het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 15 december 2005 geweigerd appellant een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 18 april 2006 niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellant stelde dat het besluit ten onrechte naar hem was gestuurd en dat het naar zijn gemachtigde, de heer M.J. Valent, had moeten gaan. Tevens voerde hij aan dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar was vanwege persoonlijke problemen.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het besluit op de juiste wijze aan appellant was kenbaar gemaakt en dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De Raad benadrukte dat de bezwaartermijn een strikte termijn is en dat overschrijding daarvan leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er sprake is van verschoonbare omstandigheden. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, ondanks zijn persoonlijke problemen. Daarom werd het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en R.C. Stam en J. Riphagen als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2007.