ECLI:NL:CRVB:2007:BB2379

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2080 MAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van vergoeding van makelaarscourtage na vervroegd functioneel leeftijdsontslag van een beroepsmilitair

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de weigering van de Commandant Landstrijdkrachten om makelaarscourtage te vergoeden voor de aankoop van een woning in Nederland na terugkeer uit Seedorf (Duitsland) na vervroegd functioneel leeftijdsontslag als beroepsmilitair aan de orde is. De uitspraak van de rechtbank dateert van 7 maart 2006 en betreft de aanvraag van de appellant om vergoeding van de door hem betaalde makelaarscourtage. De Commandant heeft in zijn besluit van 5 december 2003, dat na bezwaar is gehandhaafd, de aanvraag afgewezen op basis van het Verplaatsingskostenbesluit militairen (VKBM). Volgens de Commandant biedt dit besluit enkel de mogelijkheid om bemiddelingskosten voor huurwoningen te vergoeden, en niet voor koopwoningen. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd.

Tijdens de zitting op 5 juli 2007 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn grief toegelicht. Hij stelde dat de Commandant in strijd heeft gehandeld met het beginsel van behoorlijk bestuur door de verwachtingen die zijn gewekt in de voorlichtingsbrochure 'Terugwijzer, Terug naar Nederland' niet te honoreren. De Raad overweegt dat het VKBM niet expliciet voorziet in de vergoeding van makelaarscourtage voor koopwoningen en dat de Commandant de keuze om artikel 10 van het VKBM naar analogie toe te passen niet onredelijk is. De Raad concludeert dat de Terugwijzer niet ondubbelzinnig aangeeft dat aanspraak bestaat op vergoeding van makelaarskosten voor de aankoop van een woning.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de Commandant zouden hebben moeten dwingen om de aanvraag van de appellant in te willigen. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2007.

Uitspraak

06/2080 MAW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant],
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 7 maart 2006, 05/6644 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Commandant Landstrijdkrachten, als rechtsopvolger van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten (hierna: commandant)
Datum uitspraak: 16 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant is hoger beroep ingesteld.
De commandant heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2007. Appellant is daar verschenen, bijgestaan door mr. J.P. Arts, werkzaam bij de ACOM. De commandant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.A. Groenewoud, werkzaam bij het ministerie van Defensie.
II. OVERWEGINGEN
1. Waar hierna gesproken wordt van commandant wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten.
2.1. Voor een meer uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat hier met het volgende.
2.2. Bij besluit van 5 december 2003, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 12 augustus 2005, heeft de commandant afwijzend beslist op de aanvraag van appellant om vergoeding van de door hem betaalde makelaarscourtage voor de aankoop van een woning in Nederland in verband met zijn terugkeer uit Seedorf (Duitsland) na, op zijn verzoek verleend, vervroegd functioneel leeftijdsontslag als beroepsmilitair. Hiertoe is overwogen - kort samengevat - dat artikel 10 van het Verplaatsingskostenbesluit militairen (VKBM), in dit geval naar analogie van toepassing geacht, slechts de mogelijkheid biedt voor vergoeding van bemiddelingskosten voor het verwerven van een huurwoning, en dat aan een andersluidende, overigens niet consistente, vermelding in een voorlichtingsbrochure (“Terugwijzer, Terug naar Nederland”) geen rechten kunnen worden ontleend, zoals op de brochure bovendien uitdrukkelijk is vermeld. Onder deze omstandigheden is ook geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan de in artikel 28 van het VKBM vervatte anti-hardheidsbepaling.
3. De rechtbank heeft zich blijkens de aangevallen uitspraak met het bestreden besluit kunnen verenigen.
4. In hoger beroep heeft appellant volhard in zijn grief dat de commandant, gezien de op pagina 4 van de Terugwijzer uitdrukkelijk opgenomen vermelding dat de makelaars-courtage voor zowel een huurwoning als voor een koopwoning vergoed kan worden, heeft gehandeld in strijd met het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat eist dat gerechtvaardigde verwachtingen worden gehonoreerd.
5. De Raad overweegt naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd als volgt.
6.1. In aanmerking genomen dat het VKBM naar de letter niet ziet op (de gevolgen van) een op eigen verzoek verleend vervroegd leeftijdsontslag, acht de Raad de keuze van de commandant om hier artikel 10 - zijnde het artikel dat de meeste mogelijkheden tot het verstrekken van tegemoetkomingen biedt - naar analogie van toepassing te achten niet onjuist of onredelijk.
6.2. In genoemd artikel 10 van het VKBM is met zoveel woorden alleen, onder e, de mogelijkheid van een tegemoetkoming in de bemiddelingskosten ter verwerving van een huurwoning genoemd. Weliswaar is onder f ook nog sprake van “overige kosten”, maar de Raad is, gezien de vermelding onder e en in aanmerking genomen dat er blijkens de overige vermeldingen kennelijk naar is gestreefd om de voor tegemoetkoming in aanmerking komende kosten zoveel mogelijk te specificeren, met de commandant van oordeel dat onder die overige kosten niet alsnog de bemiddelingskosten voor verwerving van een koopwoning zijn te brengen.
6.3. De Raad stelt verder vast dat de Terugwijzer op pagina 4 inderdaad spreekt over de makelaarskosten voor een zoek- of koopopdracht en vervolgens aangeeft: “U kunt als militair dit bedrag (makelaarscourtage) vergoed krijgen”. In hoofdstuk 4 van de Terugwijzer (pagina’s 8 en 9) is echter, onder de titel: “Wat moet u doen”, alleen sprake van (de mogelijkheid van) indiening van een rekest voor vergoeding van de kosten bij het verwerven van een huurwoning. De conclusie kan dan niet anders zijn dan dat de Terugwijzer niet ondubbelzinnig aangeeft dat aanspraak bestaat op vergoeding van makelaarskosten voor aankoop. Appellant had al hierin - daargelaten wat er is van de stelling van de commandant dat aan de Terugwijzer op zichzelf, zoals op pagina 1 daarvan ook met zoveel woorden vermeld, geen rechten kunnen worden ontleend - naar het oordeel van de Raad aanleiding moeten vinden om nadere informatie terzake in te winnen, hetgeen hij, naar ter zitting is bevestigd, niet heeft gedaan. Reeds daarom komt appellant een beroep op het zogenoemde vertrouwensbeginsel niet toe.
6.4. Mede gelet op hetgeen hiervoor onder 6.2. is overwogen, zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de commandant niettemin, met toepassing van artikel 28 van de VKBM, tot inwilliging van de aanvraag hadden moeten brengen.
7. Op grond van het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
8. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en J.Th. Wolleswinkel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2007.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) P.W.J. Hospel.
HD