ECLI:NL:CRVB:2007:BB1836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- L.F.M. Verhey
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellante, die sinds 14 juni 1983 gehuwd was met [C.]. Tot 7 juli 2002 ontving zij een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw) voor gehuwden. Na het vertrek van [C.] naar Kenia ontving appellante een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor alleenstaande ouders. Echter, er ontstond twijfel over de werkelijke leefsituatie van appellante en [C.], wat leidde tot een onderzoek door de gemeente Tilburg. Dit onderzoek resulteerde in de conclusie dat appellante en [C.] niet duurzaam gescheiden leefden, wat leidde tot de beëindiging van de bijstandsuitkering per 1 april 2005 en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellante tegen de beslissing van het College van burgemeester en wethouders van Tilburg gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de beëindiging van de bijstand terecht was, omdat appellante niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde dat het College bevoegd was om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat [C.] weer bij haar woonde.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en L.F.M. Verhey als leden.