ECLI:NL:CRVB:2007:BB1649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraag bijzondere bijstand voor schulden en eigen bijdragen thuiszorg
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand voor schulden, ingediend door appellant, die een scootmobiel bezit en energiekosten en eigen bijdragen voor thuiszorg vergoed wilde krijgen. Appellant diende op 19 december 2003 een aanvraag in voor bijzondere bijstand voor energiekosten van NUON en voor eigen bijdragen thuiszorg. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, waarna appellant in beroep ging. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat voor de beoordeling van de aanvraag zowel de strekking van de aanvraag als de feitelijke situatie ten tijde van de aanvraag bepalend zijn. De Raad concludeerde dat appellant ten tijde van de aanvraag beschikte over voldoende middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, waardoor de aanvraag voor bijzondere bijstand voor schulden in beginsel niet kon worden toegewezen. Echter, de Raad oordeelde ook dat het College niet adequaat had beslist op de aanvraag voor bijzondere bijstand voor eigen bijdragen thuiszorg, omdat deze niet alleen betrekking had op reeds in rekening gebrachte kosten, maar ook op toekomstige kosten.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het College, en droeg het College op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij het College moet onderzoeken of bijzondere bijstand kan worden verleend voor eigen bijdragen thuiszorg die na de aanvraagdatum in rekening zijn gebracht. Tevens werd het College veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 966,-- bedragen, en moet het College het griffierecht van € 142,-- vergoeden.