ECLI:NL:CRVB:2007:BB1638
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 24 oktober 2006. Appellante had in eerste aanleg beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 9 mei 2006, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Na dit besluit trok appellante haar beroep in. De rechtbank heeft het Uwv vervolgens veroordeeld in de proceskosten van appellante ten bedrage van € 644,- op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op haar verzoek om het Uwv te veroordelen in de kosten die zij in eerste aanleg heeft gemaakt voor een expertise en rapportage. De Raad voor de Rechtspraak heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv de redelijkerwijs gemaakte kosten van de expertise door psychiater G.W.C. van den Berg ter hoogte van € 495,55 en de kosten van de rapportage door verzekeringsgeneeskundige L.T. van der Zwaag van € 121,85 aan appellante moet vergoeden.
Daarnaast heeft de Raad de proceskosten van appellante in hoger beroep vastgesteld op 2 punten met een wegingsfactor van 0,5, wat leidt tot een bedrag van € 322,-. De totale proceskosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, bedragen in totaal € 939,40, inclusief het griffierecht van € 105,- dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, op 10 augustus 2007.