ECLI:NL:CRVB:2007:BB1638

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-7042 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 24 oktober 2006. Appellante had in eerste aanleg beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 9 mei 2006, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Na dit besluit trok appellante haar beroep in. De rechtbank heeft het Uwv vervolgens veroordeeld in de proceskosten van appellante ten bedrage van € 644,- op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op haar verzoek om het Uwv te veroordelen in de kosten die zij in eerste aanleg heeft gemaakt voor een expertise en rapportage. De Raad voor de Rechtspraak heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv de redelijkerwijs gemaakte kosten van de expertise door psychiater G.W.C. van den Berg ter hoogte van € 495,55 en de kosten van de rapportage door verzekeringsgeneeskundige L.T. van der Zwaag van € 121,85 aan appellante moet vergoeden.

Daarnaast heeft de Raad de proceskosten van appellante in hoger beroep vastgesteld op 2 punten met een wegingsfactor van 0,5, wat leidt tot een bedrag van € 322,-. De totale proceskosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, bedragen in totaal € 939,40, inclusief het griffierecht van € 105,- dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, op 10 augustus 2007.

Uitspraak

06/7042 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 24 oktober 2006, 05/683 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B.J.M. de Leest, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2007. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde, mr. De Leest voornoemd. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. M. van Nederveen.
II. OVERWEGINGEN
In eerste aanleg heeft appellante, naar aanleiding van een nieuw besluit van het Uwv van 9 mei 2006, waarbij volledig is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante, het beroep ingetrokken. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank onder toepassing van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante ten bedrage van € 644,-.
In hoger beroep is namens appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op haar verzoek om het Uwv te veroordelen in de kosten die zij in eerste aanleg heeft gemaakt in verband met een expertise op 13 juni 2005 verricht door G.W.C. van den Berg, psychiater te Utrecht, en een rapportage gedateerd 8 september 2005, van L.T. van der Zwaag, verzekeringsgeneeskundige, werkzaam bij Human Ability Medisch Advies te Elst.
De Raad is van oordeel dat het hoger beroep slaagt. Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:75a, 8:75 en 8:36, tweede lid, van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht en in het Besluit tarieven in strafzaken 2003, dient het Uwv de door appellante in eerste aanleg redelijkerwijs gemaakte kosten in verband met de expertise door bovengenoemde psychiater ter hoogte van een bedrag van € 495,55 te vergoeden en wat betreft de rapportage van bovengenoemde verzekeringsarts dient het Uwv een bedrag van € 121,85 aan appellante te vergoeden.
Voorts acht de Raad termen aanwezig om in hoger beroep de proceskosten van appellante vast te stellen op 2 punten met als wegingsfactor 0,5, hetgeen leidt tot een bedrag van € 322,-.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante ten bedrage van in totaal € 939,40, bestaande uit een bedrag van € 617,40 in eerste aanleg en een bedrag van € 322,- in hoger beroep, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellante betaalde griffierecht in hoger beroep ad
€ 105,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2007.
(get.) J. Brand.
(get.) N.E. Nijdam.