ECLI:NL:CRVB:2007:BB1391

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/4790 NABW e.a.
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanvragen bijzondere bijstand voor kosten van medicijnen en rechtshulp

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 juli 2006, waarin de rechtbank de beroepen tegen de besluiten van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss ongegrond heeft verklaard. Appellanten hadden bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van medicijnen, verbandmiddelen en rechtshulp, maar het College had deze aanvragen afgewezen. De besluiten van het College van 3 juli 2003 en 12 november 2003 waren in geschil, waarbij de rechtbank de bezwaren van appellanten tegen het besluit van 3 juli 2003 ongegrond verklaarde.

Tijdens de zitting op 26 juni 2007 werd duidelijk dat de kosten voor medicijnen en verbandmiddelen inmiddels waren vergoed, waardoor appellanten enkel een principieel belang overhielden bij hun hoger beroep. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat dit onvoldoende was om een procesbelang te rechtvaardigen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep met betrekking tot de ongegrondverklaring van de rechtbank.

Met betrekking tot de bijzondere bijstand voor proceskosten, verklaarden appellanten dat zij zich niet konden verenigen met het besluit van het College van 12 november 2003, maar enkel voor zover het ging om de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van een civiele procedure. De Raad oordeelde dat ook dit hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat appellanten geen belang meer hadden bij de beoordeling van het besluit van 12 november 2003, behalve voor de civiele proceskosten.

De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk.

Uitspraak

06/4790 NABW
06/4793 NABW
06/4794 NABW
06/4795 NABW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellanten] (hierna: appellanten)
tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 5 juli 2006, 03/3456 en 03/3457 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellanten
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss (hierna: College)
Datum uitspraak: 7 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2007. Appellant is in persoon verschenen mede namens appellante. Voor het College zijn verschenen mr. M.W.J. Nass en mr. L.H.J. Verhoeven, gemachtigden.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 3 juli 2003 heeft het College de aanvragen van appellanten om bijzondere bijstand voor de kosten van medicijnen en verbandmiddelen en voor de kosten van rechtshulp afgewezen.
Bij besluiten van 12 november 2003 heeft het College de bezwaren van appellanten tegen het besluit van 3 juli 2003 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de tegen de besluiten van
12 november 2003 ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Appellanten hebben zich gemotiveerd gekeerd tegen die uitspraak.
De Raad komt tot de volgende beoordeling
Ter zitting van de Raad is desgevraagd van de zijde van appellanten met betrekking tot de gevraagde bijzondere bijstand voor medicijnen en verbandmiddelen verklaard dat, nu de hiermee gemoeide kosten zijn vergoed/betaald, enkel een belang van principiële aard resteert bij hun hoger beroep.
Naar het oordeel van de Raad is dit onvoldoende om een nog te respecteren procesbelang bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak aanwezig te achten. Dit brengt met zich dat het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, voorzover betrekking hebbende op de ongegrondverklaring door de rechtbank van het beroep tegen het besluit van 12 november 2003 inzake de kosten voor medicijnen en verbandmiddelen.
Met betrekking tot de gevraagde bijzonder bijstand voor proceskosten is ter zitting van de Raad van de zijde van appellanten verklaard dat zij zich met het door de rechtbank in stand gelaten, hierop betrekking hebbende besluit van het College van 12 november 2003 niet kunnen verenigen, uitsluitend nog voorzover bijzondere bijstand voor de kosten van een civiele procedure (griffierecht) is geweigerd. Voor het overige achten appellanten geen belang meer aanwezig bij een beoordeling van het besluit van 12 november 2003.
De aangevallen uitspraak evenals de besluiten van het College van 3 juli 2003 en
12 november 2003 zien niet op kosten verbonden aan het voeren van een civiele procedure. Appellanten hebben bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten verbonden aan het instellen van beroep tegen vier besluiten van het College, hun aanspraken op bijstand betreffende. Niet is verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van het voeren van een civiele procedure.
Dit brengt met zich dat het hoger beroep ook in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Raad overweegt tot slot dat hij geen termen aanwezig acht voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en G. van der Wiel en
C. van Viegen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2007.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) R.L. Rijnen.
PR/230707