ECLI:NL:CRVB:2007:BB1256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en arbeidsongeschiktheid van appellante na verkeersongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellante, die als kapster werkte, is sinds 3 januari 1998 arbeidsongeschikt door klachten aan haar linkerarm en -hand na een verkeersongeval. Het Uwv heeft haar per 29 april 2002 een WAO-uitkering toegekend, maar heeft deze later herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, waarbij zij stelt dat ook haar rechterarm en -hand meer beperkingen vertonen dan door het Uwv is aangenomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de medische onderbouwing van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat appellante meer beperkingen heeft dan vastgesteld. De rapporten van de artsen Ebbink en Van Mourik bieden onvoldoende steun voor de claims van appellante. De Raad onderschrijft de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv over de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellante, en stelt dat de belasting van deze functies haar belastbaarheid niet overschrijdt.
De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, conform de jurisprudentie. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in beide instanties zijn vastgesteld op € 1288,-, en moet het Uwv het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 juli 2007.