ECLI:NL:CRVB:2007:BB0642
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- J.J.A. Kooijman
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens overschrijding van de vermogensgrens en taxatie van een auto
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 3 juli 2006 een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft bekrachtigd. Dit besluit betrof de intrekking van de bijstandsverlening aan appellanten, die sinds 28 april 1986 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats omdat de waarde van de auto van appellanten, die zij op 29 november 2004 voor € 23.600,-- hadden gekocht, volgens de ANWB-koerslijst ongeveer € 20.000,-- bedroeg, wat de vrij te laten vermogensgrens overschreed.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het College gerechtigd was om af te gaan op de koerslijsten van de ANWB en dat er geen omstandigheden waren die een andere waardebepaling rechtvaardigden. Appellanten hadden verschillende taxatierapporten overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze rapporten grote onderlinge verschillen vertoonden en dat de vermelding van een rookgeur in een van de rapporten een negatieve invloed had op de taxatiewaarde. De Raad concludeerde dat de voorzieningenrechter het College terecht had gevolgd in de waardebepaling van de auto.
Daarnaast werd de vraag behandeld of de auto noodzakelijk was voor appellanten, gelet op hun medische situatie. Appellanten hadden verklaringen van hun behandelend neuroloog en huisartsen overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze verklaringen niet voldoende onderbouwden dat appellanten afhankelijk waren van het bezit en gebruik van de auto. Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.