ECLI:NL:CRVB:2007:BB0560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- J.J.A. Kooijman
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op basis van vermogen in het buitenland
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad aan de orde is. Appellant ontving sinds 1 december 1988 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip dat appellant onroerend goed en een auto in Turkije bezat, heeft het College een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant over een vermogen beschikte dat de vermogensgrens overschreed, wat aanleiding gaf tot de intrekking van zijn bijstandsuitkering per 1 november 2004.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant ten tijde van belang eigenaar was van onroerend goed en een auto in Turkije, maar dat de rapportage van de ambassade onvoldoende bewijs bood voor de waarde van deze eigendommen. De Raad oordeelt dat de rapportage niet voldoet aan de eisen van deskundigheid en dat de waarde van de eigendommen niet op een deugdelijke manier is vastgesteld. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand.
De Raad heeft het besluit van het College om de bijstandsuitkering in te trekken, ondanks de schending van de inlichtingenverplichting door appellant, in stand gelaten. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het College in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige waardebepaling van vermogen in het kader van bijstandsverlening.