ECLI:NL:CRVB:2007:BB0473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot herziening WAO-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, die bij besluit van 5 februari 2004 was ingetrokken na medisch en arbeidskundig onderzoek. Het Uwv had de uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 juni 2007 heeft de gemachtigde van het Uwv aangegeven dat één van de drie functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet langer passend werd geacht. De Raad voor de Rechtspraak heeft het verzoek van het Uwv om de procedure aan te houden afgewezen, omdat het Uwv voldoende tijd had gehad om nader onderzoek te verrichten. De Raad oordeelde dat de functie van operator voedingsmiddelenindustrie ten onrechte was meegenomen in de schatting, waardoor de resterende twee functies onvoldoende basis vormden voor het bestreden besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak vernietigd. Het Uwv is verplicht om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante in hoger beroep, die zijn begroot op € 694,--, inclusief een vergoeding voor het betaalde griffierecht van € 140,--.