ECLI:NL:CRVB:2007:BB0473

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-1899 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot herziening WAO-uitkering en proceskostenveroordeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, die bij besluit van 5 februari 2004 was ingetrokken na medisch en arbeidskundig onderzoek. Het Uwv had de uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 13 juni 2007 heeft de gemachtigde van het Uwv aangegeven dat één van de drie functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet langer passend werd geacht. De Raad voor de Rechtspraak heeft het verzoek van het Uwv om de procedure aan te houden afgewezen, omdat het Uwv voldoende tijd had gehad om nader onderzoek te verrichten. De Raad oordeelde dat de functie van operator voedingsmiddelenindustrie ten onrechte was meegenomen in de schatting, waardoor de resterende twee functies onvoldoende basis vormden voor het bestreden besluit.

De Centrale Raad van Beroep heeft het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak vernietigd. Het Uwv is verplicht om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante in hoger beroep, die zijn begroot op € 694,--, inclusief een vergoeding voor het betaalde griffierecht van € 140,--.

Uitspraak

05/1899 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 16 februari 2005, 04/1072 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 25 juli 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M. Dekker, advocaat te Purmerend, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2007. Namens appellante is verschenen mr. Dekker voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Frederiks.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 4 maart 1999 is aan appellante een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Na medisch en arbeidskundig onderzoek is deze uitkering bij besluit van 5 februari 2004 met ingang van 29 maart 2004 ingetrokken. Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit van 5 mei 2004 gegrond verklaard. Hierbij is de uitkering met ingang van 29 maart 2004 herzien en nader berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. In dit kader heeft de bezwaararbeidsdeskundige geconstateerd dat drie functies resteren om de schatting op te baseren.
De rechtbank heeft het beroep tegen bestreden besluit ongegrond verklaard.
Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van het Uwv verklaard dat één van de drie resterende functies, te weten de functie van operator voedingsmiddelenindustrie (sbc-code 271121), niet langer passend is geacht. In verband hiermee heeft zij om aanhouding van de procedure verzocht, teneinde nader onderzoek te kunnen doen naar de vraag of nadere functies zijn te selecteren.
De Raad ziet geen aanleiding om het onderhavige verzoek tot aanhouding in te willigen. In dit kader heeft de Raad overwogen dat het Uwv, voorafgaand aan de zitting, ruimschoots de gelegenheid heeft gehad om bedoeld nader onderzoek te kunnen verrichten.
De Raad stelt gezien het vorenstaande vast dat de functie van operator voedingsmiddelenindustrie ten onrechte aan de schatting ten grondslag is gelegd. De resterende twee functies vormen ingevolge het bepaalde in artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten, voor zover hier van belang inhoudende dat een schatting dient te berusten op ten minste drie verschillende in Nederland uitgeoefende functies, een ontoereikende grondslag voor het bestreden besluit.
Het bestreden besluit komt derhalve, als berustend op een ondeugdelijke grondslag, voor vernietiging in aanmerking, evenals de aangevallen uitspraak, waarbij dat besluit in stand is gelaten. Het Uwv dient een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De Raad acht termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Daarnaast komen de kosten voor het opvragen van inlichtingen bij de behandelend sector ad € 50,-- voor vergoeding in aanmerking.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit;
Bepaalt dat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag groot € 694,--, waarvan € 644,- te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het betaalde griffierecht van € 140,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en M.C. Bruning en M.C.M. van Laar als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. van der Wal als griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2007.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) P. van der Wal.