ECLI:NL:CRVB:2007:BB0472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Ziektewet-uitkering en verzoek om herziening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 20 mei 2005, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had eerder een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aangevochten, dat hem met ingang van 3 december 2001 geen recht meer op een Ziektewet-uitkering toekende. Dit besluit was in rechte onaantastbaar geworden. Appellant verzocht het Uwv op 26 juni 2002 om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv wees dit verzoek af, omdat er volgens hen geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. Appellant diende vervolgens op 15 oktober 2003 opnieuw een verzoek in, ondersteund door verklaringen van zijn huisarts en bedrijfsarts, maar ook dit verzoek werd afgewezen door het Uwv.
De rechtbank oordeelde dat de door appellant overgelegde brieven niet konden leiden tot herziening van het eerdere besluit, omdat deze informatie niet nieuw was en niet eerder bij het Uwv bekend was. In hoger beroep stelde appellant dat hij pas bij een nieuwe ziekmelding had kunnen aantonen dat hij ten tijde van het besluit van 11 februari 2002 met gezondheidsproblemen kampte. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening konden rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat de informatie die appellant had aangevoerd, slechts nadere beschouwingen betrof over reeds bekende feiten en dat het Uwv niet in redelijkheid had kunnen handelen in strijd met de wet.
De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning als voorzitter, in tegenwoordigheid van J. Verrips als griffier, op 25 juli 2007. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend aan appellant.