ECLI:NL:CRVB:2007:BB0267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een docent na een ongeval en de rol van deskundigen in het proces
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die zijn werkzaamheden als docent informatica heeft gestaakt na een ongeval. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant heeft in 1999 een WAO-uitkering gekregen, maar deze is in 2001 herzien door het Uwv, dat de mate van arbeidsongeschiktheid vaststelde op 45 tot 55%. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij deskundigen zijn ingeschakeld om de medische situatie van de appellant te beoordelen.
De Raad heeft de bevindingen van de neuroloog J.A. Haas, die de belastbaarheid van de appellant heeft onderzocht, gevolgd. De neuropsycholoog A. Bons had echter een andere conclusie getrokken over de psychische belastbaarheid van de appellant, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank zorgvuldig heeft gehandeld door de conclusies van Haas te volgen. De Raad benadrukt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige in beginsel wordt gevolgd, tenzij er overtuigende redenen zijn om hiervan af te wijken.
De appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingebracht die de eerdere conclusies zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van de appellant geen doel treft. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten.