ECLI:NL:CRVB:2007:BB0174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Wajong-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 27 april 2005 het besluit van het Uwv om de Wajong-uitkering te weigeren, vernietigde maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand liet. Appellant, geboren op 24 februari 1977, had op 6 september 2002 een verzoek ingediend om een Wajong-uitkering, omdat hij door lichamelijke en psychische beperkingen niet in staat was om te werken. Het Uwv had op 7 november 2002 de aanvraag afgewezen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was. Het bezwaar van appellant werd op 16 oktober 2003 ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts de belastbaarheid van appellant niet had overschat, maar dat er onvoldoende toelichting was gegeven over de geschiktheid van appellant voor de functies die aan de schatting ten grondslag lagen. De rechtbank verwees naar een deskundigenrapport van een zenuwarts en concludeerde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven. Appellant was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 24 april 2007 was de gemachtigde van appellant afwezig wegens ziekte, maar de Raad besloot de behandeling niet aan te houden. De Raad oordeelde dat de bezwaararbeidsdeskundigen voldoende hadden toegelicht waarom de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van appellant niet overschreed. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen van het eerdere besluit in stand bleven. De Raad achtte geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden.