ECLI:NL:CRVB:2007:BB0148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- A.T. de Kwaasteniet
- W.R. de Vries
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 14 juli 2005. Appellant had een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die oorspronkelijk was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Echter, bij besluit van 23 februari 2004 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) deze uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, met ingang van 24 april 2004. Appellant is in hoger beroep gegaan, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.G. Voets.
Tijdens de zitting op 1 juni 2007 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. L. Smid. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen de feiten en omstandigheden die door de rechtbank zijn weergegeven, in acht genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsartsen geen te geringe medische beperkingen bij appellant hebben vastgesteld en dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de verklaring van psychiater F. Kaya, overwogen, maar kwam tot de conclusie dat deze geen aanleiding gaven om de eerder vastgestelde beperkingen te herzien. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed.