ECLI:NL:CRVB:2007:BB0083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 26 april 2005 het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die als productiemedewerkster in een kaascentrale werkte, was op 1 november 2001 uitgevallen door rug- en bekkenklachten. Het Uwv weigerde haar een WAO-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft in de bezwaarprocedure verschillende medische rapporten ingediend, maar de bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat er geen medische indicatie was voor beperkingen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante op de datum in geding in staat was om haar eigen werk te verrichten.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw medische informatie ingediend, maar de Centrale Raad van Beroep kwam tot de conclusie dat appellante niet had aangetoond dat zij op de datum in geding niet in staat was haar eigen werk te verrichten. De Raad oordeelde dat de ingebrachte medische informatie geen aanleiding gaf om tot een ander oordeel te komen. De Raad benadrukte dat er sprake was van een zorgvuldig medisch onderzoek en dat de bezwaarverzekeringsarts alle relevante informatie had meegenomen in zijn beoordeling.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om een deskundige te benoemen, aangezien appellante niet was verschenen op het spreekuur van de bezwaarverzekeringsarts. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 10 juli 2007.