ECLI:NL:CRVB:2007:BB0082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een chauffeur na een ongeval
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, een chauffeur die na een ongeval met rug- en knieklachten arbeidsongeschiktheid heeft aangevraagd. Appellant is op 10 juni 2002 in dienst getreden bij Connexxion taxi services en is op 7 november 2002 uitgevallen door letsel. Het Uwv heeft zijn aanvraag voor een WAO-uitkering afgewezen, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Appellant stelt dat het medisch onderzoek dat aan de afwijzing ten grondslag ligt, niet volledig en zorgvuldig is geweest. Hij betoogt dat zijn klachten wel degelijk medisch objectiveerbaar zijn en dat zijn belastbaarheid is overschat. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit op een juiste medische grondslag berust. De bezwaarverzekeringsarts heeft alle relevante medische gegevens in zijn beoordeling betrokken en de Raad heeft geen aanwijzingen gevonden dat de verzekeringsartsen een onjuiste toepassing hebben gegeven aan de richtlijnen voor arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische gegevens van appellant, hoewel hij veel klachten heeft, niet voldoende objectief bewijs leveren voor een hogere mate van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft ook de rapportages van de medisch adviseur Clauwaert beoordeeld, maar deze zijn niet als voldoende objectief beschouwd. De Raad bevestigt dat de functies die aan appellant zijn voorgehouden, passend zijn binnen zijn belastbaarheid.
De grieven van appellant worden verworpen en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten, aangezien de Raad geen onterecht handelen van het Uwv heeft vastgesteld.