ECLI:NL:CRVB:2007:BA8897

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/3300 TW + 07/1392 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch inzake bezwaar tegen beslissing van het Uwv

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 april 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 augustus 2005. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.A. Severijn, heeft het hoger beroep ingesteld nadat het Uwv op 7 maart 2007 een nieuw besluit had genomen, waarin het bezwaar van appellant alsnog gegrond werd verklaard.

Tijdens de procedure heeft appellant zijn hoger beroep op 13 maart 2007 ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan het bezwaar van appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat appellant redelijkerwijs kosten heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 322,- voor de kosten van rechtsbijstand in beroep en € 322,- in hoger beroep, wat leidt tot een totaalbedrag van € 644,-. De uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier E. Blijleven-de Vries.

Uitspraak

06/3300 TW
07/1392 TW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 april 2006, 05/3014 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Uitspraakdatum : 14 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.A. Severijn, advocaat te Utrecht, hoger geroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 7 maart 2007 een nieuw besluit genomen. In dat besluit wordt het bezwaar van appellant tegen de beslissing van het Uwv van 12 augustus 2005 alsnog gegrond verklaard.
Bij brief van 13 maart 2007 heeft mr. R.A. Severijn het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat er geheel is tegemoet gekomen aan het bezwaar.
Nu het Uwv niet heeft betwist dat aldus aan appellant is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,- in beroep en € 322,- in hoger beroep voor kosten van verleende rechtsbijstand, in totaal derhalve € 644,--.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut in de kosten van appellant tot een bedrag van € 644,- te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden . De beslissing is, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2007.
(get.) C.P.J. Goorden.
(get.) E. Blijleven-de Vries.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.