ECLI:NL:CRVB:2007:BA8848

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-1498-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake proceskosten door de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2007 een rectificatie-uitspraak gedaan met betrekking tot een eerdere uitspraak van 30 november 2005, genummerd 04/1498 WW. De appellante, die in hoger beroep was gegaan, had in een brief van 31 augustus 2006 aangegeven dat zij op 7 september 2005 een formulier proceskosten had ingediend bij de Raad. In de eerdere uitspraak was ten onrechte overwogen dat er geen aanleiding was om proceskosten te vergoeden, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten waren vastgesteld.

De Raad heeft beide partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op het voornemen om de eerdere uitspraak te corrigeren, maar er zijn geen reacties ontvangen. Gezien het voorgaande heeft de Raad besloten om de uitspraak van 30 november 2005 te corrigeren. De beslissing tot rectificatie is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter M.A. Hoogeveen en de leden B.M. van Dun en J. Riphagen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier P. Boer.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze rectificatie-uitspraak bevestigd dat de eerdere beslissing over de proceskosten onjuist was en heeft de uitspraak van 30 november 2005 gecorrigeerd, zoals aangegeven in het aan deze uitspraak gehechte gerectificeerde exemplaar. Deze zaak benadrukt het belang van zorgvuldige overwegingen bij het toekennen van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

04/1498-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
ter verbetering van de uitspraak van de Raad van 30 november 2005, 04/1498 WW,
in het geding tussen:
[appellante] (hierna: appellante),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: gedaagde).
Datum uitspraak 13 juni 2007.
I. OVERWEGINGEN
1. De Raad heeft in deze zaak op 30 november 2005, met nummer 04/1498 WW, uitspraak gedaan.
2. Bij brief van 31 augustus 2006 heeft appellante de Raad meegedeeld dat door haar op
7 september 2005 een formulier proceskosten aan de Raad is overgelegd, waarop zij de door haar in hoger beroep gemaakte kosten heeft aangegeven.
3. De Raad stelt vast dat in de uitspraak van 30 november 2005, gelet op het op
7 september 2005 overgelegde formulier proceskosten, ten onrechte is overwogen geen aanleiding te zien om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht nu van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten niet is gebleken.
4. De Raad heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het aan hen bekend gemaakte voornemen de genoemde uitspraak in verband met het gestelde onder 3. te corrigeren.
5. Partijen hebben geen reactie gegeven op het voornemen.
6. De Raad ziet gelet op het voorgaande aanleiding de uitspraak te corrigeren, een en ander zoals aangegeven in het aan deze uitspraak gehechte gerectificeerde exemplaar.
II. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep corrigeert zijn uitspraak van 30 november 2005, 04/1498 WW, als weergegeven onder 6.
Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen als voorzitter en B.M. van Dun en J. Riphagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2007.
(get.) M.A. Hoogeveen.
(get.) P. Boer.
RH 12/6