ECLI:NL:CRVB:2007:BA8848
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- B.M. van Dun
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake proceskosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2007 een rectificatie-uitspraak gedaan met betrekking tot een eerdere uitspraak van 30 november 2005, genummerd 04/1498 WW. De appellante, die in hoger beroep was gegaan, had in een brief van 31 augustus 2006 aangegeven dat zij op 7 september 2005 een formulier proceskosten had ingediend bij de Raad. In de eerdere uitspraak was ten onrechte overwogen dat er geen aanleiding was om proceskosten te vergoeden, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten waren vastgesteld.
De Raad heeft beide partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op het voornemen om de eerdere uitspraak te corrigeren, maar er zijn geen reacties ontvangen. Gezien het voorgaande heeft de Raad besloten om de uitspraak van 30 november 2005 te corrigeren. De beslissing tot rectificatie is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter M.A. Hoogeveen en de leden B.M. van Dun en J. Riphagen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier P. Boer.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze rectificatie-uitspraak bevestigd dat de eerdere beslissing over de proceskosten onjuist was en heeft de uitspraak van 30 november 2005 gecorrigeerd, zoals aangegeven in het aan deze uitspraak gehechte gerectificeerde exemplaar. Deze zaak benadrukt het belang van zorgvuldige overwegingen bij het toekennen van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.