ECLI:NL:CRVB:2007:BA8308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over WAO-schatting en vergoeding proceskosten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 mei 2005, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. Appellante, die in 1998 door een verkeersongeval arbeidsongeschikt raakte, betwistte de WAO-schatting van het Uwv. Ze stelde dat ze meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen en dat ze niet in staat was om de door het Uwv geduide functies uit te oefenen. De rechtbank had overwogen dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de klachten van appellante en dat er geen objectiveerbare onderbouwing was voor meer beperkingen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellante de geduide functies gedurende hele dagen kon verrichten en dat er geen sprake was van werken onder tijdsdruk.
De Raad oordeelde verder dat de kosten van de door appellante ingebrachte rapporten van deskundigen in beginsel door het Uwv vergoed moesten worden, maar dat de rapporten in het kader van de letselschadeprocedure waren opgesteld en niet duidelijk was of appellante deze kosten had betaald. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover het de wettelijke rente over de nabetaling van de uitkering en de vergoeding van de proceskosten van € 200,- betrof, en bevestigde de uitspraak voor het overige. De Raad veroordeelde het Uwv tot een aanvulling in de proceskosten van appellante in beroep en tot vergoeding van het griffierecht.