ECLI:NL:CRVB:2007:BA8210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ANW-uitkering wegens gebrek aan verzekering op overlijdensdatum
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) was afgewezen. De aanvraag was gedaan in verband met het overlijden van haar echtgenoot op 21 maart 2001. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had in een besluit van 4 juli 2002 medegedeeld dat appellante geen recht had op de uitkering, omdat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Dit besluit werd later door de Svb gehandhaafd in een nieuw besluit op bezwaar van 27 juni 2006, waarin werd gesteld dat de echtgenoot van appellante geen ingezetene van Nederland was en geen arbeid in Nederland verrichtte op het moment van zijn overlijden.
De Raad heeft appellante in de gelegenheid gesteld om feiten aan te dragen die zouden kunnen aantonen dat haar echtgenoot wel verzekerd was op de dag van zijn overlijden. Appellante heeft echter niet kunnen overtuigen dat haar echtgenoot in Nederland verzekerd was. De Raad heeft het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak, gezien het nadere besluit van de Svb. De Raad heeft geoordeeld dat het beroep van appellante tegen het besluit van 27 juni 2006 ongegrond is, en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in aanwezigheid van M.F. van Moorst als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2007. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen zes weken na verzending.