ECLI:NL:CRVB:2007:BA8185
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en ziekengeld na verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. De besluiten betroffen de weigering van een WAO-uitkering en ziekengeld. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank de medische informatie die zij had overgelegd, zonder nadere motivering had verworpen. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld op 9 mei 2007, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door een advocaat.
De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de rechtbank een zorgvuldig en volledig verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts alle relevante medische gegevens en klachten van appellante in hun beoordeling hebben meegenomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een deskundige in te schakelen, omdat hij voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. De Raad heeft geconcludeerd dat de belastbaarheid van appellante correct is vastgesteld en dat zij in staat is om de voor haar geselecteerde functies te vervullen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, zowel voor wat betreft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van het Uwv als het beroep tegen het tweede besluit van het Uwv, dat ook ongegrond is verklaard. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend aan appellante. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met M.S.E. Wulffraat-van Dijk als voorzitter.