ECLI:NL:CRVB:2007:BA7831
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2007 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 4 juli 2006. De rechtbank had in haar uitspraak een termijn gesteld voor het indienen van het beroepschrift, maar appellante heeft dit niet tijdig gedaan. De Raad had op 23 januari 2007 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend.
Namens appellante heeft J.S.A. Cornelis verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijkverklaring. In het verzetschrift en ter zitting heeft de gemachtigde van appellante betoogd dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd en dat de uitspraak op basis van een poststempel te simpel is. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht was, omdat appellante door te wachten met het indienen van het hoger beroep tot het einde van de termijn en door het beroepschrift niet aangetekend te verzenden, een risico heeft genomen dat voor haar rekening komt.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden is om het verzet gegrond te verklaren en heeft het verzet ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier J. Verrips en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.