ECLI:NL:CRVB:2007:BA7773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, een Marokkaanse man die in Nederland werkzaam was als veldmedewerker en in 1988 een WAO-uitkering kreeg toegekend vanwege arbeidsongeschiktheid. Appellant is op 14 mei 1987 uitgevallen met maagklachten en myalgische pijnen. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2001, waarbij verschillende artsen betrokken waren, werd vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid was verminderd tot 15%. Op basis hiervan heeft het Uwv zijn uitkering per 18 mei 2003 ingetrokken. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij ook na 18 mei 2003 volledig arbeidsongeschikt was. Ter ondersteuning van zijn stelling heeft hij een medische verklaring overgelegd van dr. A. Mahfoud, waaruit zou blijken dat hij van 19 mei tot en met 24 juni 2003 in het ziekenhuis was opgenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de verzekeringsarts Van Eldijk voldoende rekening had gehouden met de medische beperkingen van appellant, met uitzondering van het aspect 'tillen en dragen'. De Raad concludeert echter dat de belastbaarheid van appellant in de geselecteerde functies niet wordt overschreden, waardoor er voldoende passende functies beschikbaar zijn.
De Raad heeft de verklaring van dr. Mahfoud niet overtuigend geacht, omdat deze geen betrekking had op de datum in geding en de toevoeging van de einddatum van de opname weinig overtuigend was. De medische verklaringen die in hoger beroep zijn ingediend, bieden geen nieuwe gezichtspunten. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder termen aanwezig te achten voor een proceskostenveroordeling.